Inspiratieblog: KET-project in uitvoering

Agnes Dijkstra is leerkracht op OBS Hendrik Wester en ambassadeur bij Kleuteruniversiteit. In deze blog vertelt ze over het gebruik van KET-projecten in haar klas.

Wat zijn KET-projecten?

Kleuteruniversiteit KET-projecten zijn geschreven voor leerkrachten die werken met kinderen met een lagere taalverwerving, bijvoorbeeld NT2 kinderen of kinderen met een TOS (taalontwikkelingsstoornis). KET staat voor Kinderen met Extra Taalbehoeften. Een KET-project bestaat uit meerdere fases; het KET-proces:

– Introductiefase: in deze fase worden nieuwe woorden geïntroduceerd bij de kinderen.
– KET-fase: in deze fase is er een speciaal onderdeel voor Kinderen met Extra Taalbehoeften. Hier is ruimte voor extra herhaling.
– Doe-fase: deze fase laat de kinderen de woorden herhalen op een actieve manier.

Wil je meer informatie over KET-projecten? Lees dan verder in deze blog waarin we het verder uitleggen.

Waarom KET?

Op de school waar ik werk zitten meerdere kinderen met een lagere taalverwerving. Daarnaast krijg ik regelmatig VVE-kinderen in de groep. VVE staat voor Voor- en Vroegschoolse Educatie. Het doel is om peuters met een (taal)achterstand beter voor te bereiden op de basisschool en er voor te zorgen dat kleuters zonder achterstand naar groep 3 kunnen. Deze kinderen hebben door verschillende oorzaken moeite met de taalontwikkeling, soms in combinatie met de sociaal-emotionele ontwikkeling. Ik merk dat deze kinderen enthousiast zijn over de activiteiten die we uitvoeren behorend bij projecten, maar ik mis de handvatten om deze kinderen op de juiste manier meer taal te laten verwerven. Totdat ik las over Kleuteruniversiteit KET-projecten. Ik was meteen enthousiast en besloot om voor de Kinderboekenweek een project te proberen.

Het project Dino’s bestaan niet

In het kader van de Kinderboekenweek besloot ik te kiezen voor het project Dino’s bestaan niet. Het reguliere project heb ik eerder uitgevoerd en lijkt me geschikt om uit te proberen in combinatie met het KET-project. Wat mij meteen opvalt, is het lesrooster. In het lesrooster van het KET-project zijn alle activiteiten te vinden; ook die van het reguliere project. Zo zie je in een oogopslag welke activiteiten je het beste op dezelfde dag kan uitvoeren. Dit werkt voor mij bijzonder handig. Ook is er een uitgebreide uitleg te vinden over het gebruik van de woordendino. De woordendino is de rode draad door dit KET-project. Elke activiteit worden de aangeboden woorden zichtbaar gemaakt op deze woordendino.

Aan de slag

De dag begint met een activiteit uit het reguliere project. De kinderen moeten dieren vangen, net als Tim en Jesse die in het verhaal de reuzendino willen vangen. Dit doen ze door de losse klanken van het dier aan elkaar te plakken. Zo wordt er een k-i-p gevangen en een v-o-s. Nadat alle kinderen aan het werk zijn gezet voor de speelwerktijd, ga ik met een aantal kinderen aan de slag met een activiteit uit het KET-project. Ik heb om verschillende redenen voor deze kinderen gekozen. Er zitten VVE kinderen, NT2 kinderen en een kind met een TOS in deze groep.
Jesse en Tim gaan in het boek op zoek naar een reuzendino. De kinderen vinden in het lokaal pootafdrukken. Samen moeten ze bepalen van welk dier deze pootafdrukken zijn. Hierbij kunnen ze gebruik maken van kaarten waarop verschillende dieren en hun bijbehorende pootafdrukken staan. Uiteindelijk komen ze tot de conclusie dat de pootafdrukken wel van een dino moeten zijn. De pootafdrukken maken een spoor en aan het einde van het spoor vinden ze een ei. We nemen dit ei mee naar de tafel.

Tijdens de KET fase van deze activiteit worden de nieuwe woorden aangeboden. De woorden van vandaag gaan vooral over het uiterlijk van een dino. Ik vertel een verhaal waarin alle nieuwe woorden aan bod komen. Zo kijken we naar de schubben, de kam, de poten en de bek van een dino. Daarna volgt de doefase. De kinderen gaan zelf actief aan de slag met deze woorden. Ze krijgen van mij stukjes van een puzzel. Deze puzzel moeten ze samen maken en bij ieder stukje dat ze neerleggen, wordt benoemd wat ze zien. Bij sommige nieuwe woorden hebben de kinderen nog hulp nodig. Ik benoem de woorden en de kinderen herhalen het woord. Na deze fase sluiten we de activiteit af en vertel ik dat de puzzel terug te vinden is in de rekenhoek.

De volgende dag staat de activiteit ‘Op onderzoek uit’ uit het KET-project op de planning. Vandaag worden, aan de hand van een woordspin, de woorden die te maken hebben met een paleontoloog besproken. We gaan in een kring om een bak met zand zitten. Ik heb, als een echte paleontoloog, een vergrootglas, een borsteltje en een camera mee. Ik vertel de kinderen dat een paleontoloog onderzoek doet naar dino’s. Bestaan ze nu wel of niet? Tijdens de KET-fase vertel ik over het werk van een paleontoloog door weer een kort verhaal voor te lezen. Tijdens dit verhaal komen wederom de nieuwe woorden aan bod. Ze worden in het verhaal ook regelmatig herhaald en ondertussen laat ik de bijbehorende woordkaarten zien. Het verhaal loopt over in de doefase. De kinderen gaan zelf op onderzoek uit in de bak met zand. Met behulp van het vergrootglas en de kwasten vinden ze uiteindelijk onderdelen van een fossiel. Dit fossiel moeten ze samenvoegen tot een hele dinosaurus. Tijdens deze doefase benoem ik niet alleen zelf de nieuw aangeleerde woorden, maar nodig ik de kinderen ook uit om ze te benoemen. De kinderen zijn enthousiast en eigenlijk nog niet uitgespeeld. Ik besluit de bak met zand op onze ontdektafel te zetten, zodat ze er vaker mee kunnen spelen. Boven deze tafel hang ik de woordspin met de aangeboden woorden. In de loop van de week merk ik dat andere kinderen meegenomen worden door de kinderen met wie ik het KET-project uitvoer. Ze vertellen met behulp van de woordspin over de dino en zijn samen handelend bezig met de nieuwe woorden. Dit is heel mooi om te zien.

Controle activiteit

Om te kijken of de kinderen de woorden voldoende beheersen, bied ik de controle activiteit de bom aan. Op tafel liggen de woordkaarten die ik heb aangeboden de afgelopen week. Een kind sluit zijn ogen en ik wijs een woordkaart aan. Dit is de ‘bom’. Hierna mag het kind zijn ogen weer openen. Hij wijst de woordkaarten om beurten aan en benoemt daarbij alle woorden. Dit gaat door, totdat hij de bom aanwijst. De overige kinderen zeggen ‘BOEM’! De bom is ontploft en het volgende kind is aan de beurt. Dit spel herhaalt zich totdat alle kinderen aan de beurt zijn geweest. Als ik het spel wil afronden, merkt een kind op dat ik nog niet mijn ogen dicht heb gehad. Hierop sluit ik mijn ogen en samen bepalen de kinderen, fluisterend, welke woordkaart de bom is. Wat een enthousiasme!

R.A.K.E.T.

Ik merk dat nog niet bij alle kinderen de woorden beklijft zijn. Met name de woordkaarten over het uiterlijk van de dino vinden de kinderen nog lastig. Denk hierbij aan woorden zoals schubben en kam. Ik besluit om een remediërende activiteit met deze kinderen uit te voeren: een RAKETles (Remediërende Activiteit Kinderen met Extra Taalbehoefte). Deze les is optioneel in te zetten voor de kinderen die meer herhaling nodig hebben. Als introductie voeren we een kort spel uit, getiteld ‘waar of niet waar’. Ik lees een zin voor en de kinderen moeten bepalen of dit waar of niet waar is. Is het waar, dan leggen ze hun dino op het groene vlak op de tafel. Is het niet waar, dan leggen ze hun dino op het rode vlak op de tafel. Sommige kinderen kijken eerst naar wat de rest doet, daarom laat ik ze om beurten als eerste de dino in het juiste vlak zetten. Na dit spel komen de woordkaarten van de afgelopen week nogmaals op tafel te liggen. Terwijl ik ze op tafel leg, benoem ik ze. Ik laat de kinderen de woorden eens goed bekijken en leg daarna een doek over de kaarten heen. Ik haal een kaart onder de doek vandaan en haal daarna de doek van tafel. Wie weet welk woord er mist? Dit herhaal ik totdat alle woorden aan bod zijn gekomen.

Afsluiting

Aan het einde van de tweede week volgt de afsluiting. De kinderen lopen een route van pootafdrukken door de school. Ze krijgen een speurkaart mee en moeten onderweg goed kijken welke woordkaarten er langs de route hangen. Als ze een woordkaart hebben gevonden, kruisen ze die af op hun speurkaart. Een erg leuke afsluiting van het project en tevens ons thema.

Mijn conclusie

Ik heb voor het eerst gewerkt met een Kleuteruniversiteit KET-project en ben erg enthousiast. Ik werk op een school met veel VVE en NT2 kinderen en miste handvatten om met deze kinderen zo aan de slag te gaan dat de nieuw aangeboden woorden beklijven. Door te werken met een KET-project heb ik deze handvatten gevonden en leert deze groep kinderen, op een spelende manier, nieuwe woorden. Door de herhaling en de activiteiten terug laten te komen in de hoeken, beklijven deze nieuwe woorden beter. Wat ik mooi vind om te zien is dat deze groep kinderen anderen meenemen in hun spel en op deze manier de woorden nogmaals gebruiken.

Ben je nu nieuwsgierig geworden naar KET-projecten? Bekijk ook eens deze blog , bekijk het projectaanbod in de webwinkel van Kleuteruniversiteit of volg mij via Instagram. Na de herfstvakantie start ik met een ander KET-project: Twee vechtende eekhoorntjes en mijn bevindingen zal ik delen via mijn Instagram account.