Inspiratieblog: tips voor een hoge betrokkenheid bij kringactiviteiten

Linda Mooijekind is leerkracht op RKBS De Klimboom in Roelofarendsveen en ambassadeur bij Kleuteruniversiteit. Zij werkt veel met coöperatieve werkvormen en in dit blog licht ze er een aantal toe in combinatie met activiteiten uit de projecten van Kleuteruniversiteit.

In mijn vorige blog heb ik verteld hoe ik terecht ben gekomen bij de projecten van Kleuteruniversiteit. Omdat ik al flink wat projecten heb uitgevoerd, heeft mij dat een goed inzicht gegeven van de verschillende mogelijkheden qua werkvormen. De opgedane kennis en ervaringen wil ik graag met jullie delen.

De activiteiten uit de projecten kun je uitvoeren in de kleine en in de grote kring. Als je ze in de grote kring uitvoert, wil je natuurlijk dat alle kinderen erbij betrokken zijn. Zo ben ik gaan onderzoeken of ik de activiteiten kon uitvoeren aan de hand van coöperatieve werkvormen. In mijn ervaring wordt een coöperatieve werkvorm al vaak aangeboden bij de activiteit in het project. Deze zijn vervolgens ook prima toe te passen bij andere projecten en activiteiten. Ik licht graag nog wat andere suggesties toe:

Het project Lente met de vier kaboutertjes bevat een rijmactiviteit genaamd ‘Feestbeest’. In deze activiteit mag de kikker voor elk gevonden rijmwoord een lelieblad verder. Om zoveel mogelijk woorden te bedenken laat ik eerst de kinderen zelf denken (hiervoor geef ik ze denktijd = stille tijd). Vervolgens laat ik ze door middel van tweepraat (om en om een antwoord noemen) zoveel mogelijk rijmwoorden samen bedenken. Na een tijdje geef ik aan dat de tijd voorbij is en geef ik een aantal tweetallen het woord om een rijmwoord te noemen en de kikker te laten springen. Wij hebben gerijmd op vier woorden, en dat gaf mij de gelegenheid om vier keer deze manier van werken toe te passen.

De activiteit Tijd om op te staan gaat om het herkennen van een dagritme en een volgorde daarin aan te kunnen geven. Tijdens de inleiding van de activiteit staan gespreksvragen, waaronder de vraag ‘wat doe jij als eerst als je wakker wordt?’. Aangezien dit vrij lang kan duren als je een klas van 32 kinderen hebt, laat ik dit de kinderen door middel van tweegesprek op tijd uitvoeren. Ze krijgen eerst weer denktijd. Zo kunnen ze in zichzelf alvast nadenken over hun eigen dagritme. Daarna krijgen de kinderen 30 seconden om dit aan elkaar te vertellen. Ik vertel wie van het tweetal mag beginnen en laat de tijd door middel van een timer op het bord zien. Als de tijd voorbij is, wisselen de kinderen om. Het kan zijn dat de kinderen in het begin gefocust zijn op de timer op het bord in plaats van hun gesprekspartner. Naar mate je deze werkvorm vaker toepast, zal dit minder voorkomen.

In de activiteit Een nest voor Nachtegaal is het doel het uitbreiden van hun woordenschat en twee dingen met elkaar kunnen combineren. Het gaat erom of de kinderen kunnen aangeven waar dieren wonen. Allereerst hebben we de dieren en de verschillende huisvestingen besproken. Daarna heb ik alle kinderen een kaart gegeven en mix en ruil gedaan: de kinderen lopen rond, geven elkaar een high five, vertellen wat er op hun kaart staat, ruilen om, bedanken en herhalen deze stappen met andere kinderen. Hierdoor hebben ze de woorden veel herhaald. Vervolgens heb ik met dezelfde kaarten mix en koppel gedaan: koppel de juiste woning aan het juiste dier. Toen iedereen elkaar gevonden had, vertelden de kinderen welke koppels er gemaakt waren.

Ook tijdens andere activiteiten probeer ik een coöperatieve werkvorm  toe te passen. Ik zal er hier nog twee toelichten:

  • Tweetal coach: Deze werkvorm heb ik ingezet bij het maken van een groepje van vijf kuikentjes op een doeblad. De kinderen krijgen met z’n tweeën één blad en één potlood. Degene die het potlood en het blad heeft zet om vijf kuikentjes een rondje. Het kind zonder potlood controleert dit en geeft feedback in de vorm van een compliment of tip (coachen). Daarna wordt er gewisseld van rol.
  • Schud en pak: Dit doe ik bijvoorbeeld met kaarten met betrekking tot de woordenschat. Voorafgaand heb ik de woorden aangeboden en voerden de kinderen de werkvorm mix / vraag en ruil. Vraag en ruil werkt hetzelfde als mix en ruil alleen vraag je nu de ander wat er op je kaartje staat. Bij schud en pak werk je in een team van  vier kinderen, waarbij elk kind een nummer heeft. Nummer 1 schud de kaarten, nummer 2 trekt er een kaartje uit, vraagt aan nummer 3 wat er op het kaartje staat; deze geeft antwoord en nummer 4 vertelt of dit goed is of niet. Daarna wordt er doorgeschoven met de kaarten en gaat nummer 2 schudden, nummer 3 een kaartje pakken, enzovoorts.

Zo zie je, er is een hoop variatie mogelijk tijdens kringactiviteiten. Het aanbieden van coöperatieve werkvormen zorgt voor een hogere betrokkenheid bij de kinderen in mijn groep. Ik hoop dat ik je door middel van mijn blog heb kunnen inspireren! Misschien heb je zelf ook wel heel leuke ideeën en wil je deze delen met anderen, zodat we elkaar weer kunnen inspireren!