Inspiratieblog: Activeren van voorkennis

Ester Klaver is werkzaam in groep 1-2-3 op de Bosbergschool in Hollandsche Rading, en Fien Melai is werkzaam in groep 1-2 op de Koningin Emmaschool in Haarlem. Beiden zijn ze ambassadeur van Kleuteruniversiteit. Wanneer je met een nieuw thema start in je klas, wil je natuurlijk graag aansluiten bij wat de kinderen al weten en kunnen. Om dat goed te kunnen doen is het nodig om voorkennis te activeren. Wat is dat eigenlijk en hoe doe je dat? Daarover kun je lezen in deze blog.

Een stukje theorie

Volgens ontwikkelingspsycholoog Jean Piaget, bestaat kennis uit structuren. Volgens zijn theorie wordt nieuwe kennis toegevoegd aan bestaande kennisstructuren waardoor deze kennis wordt aangepast. Hij gelooft sterk in het belang van betekenisvol leren. Door aan te sluiten bij de belevingswereld van leerlingen kan nieuwe kennis worden verbonden aan voorkennis.

Wat is voorkennis?

Wanneer in de klas een nieuw onderwerp of nieuwe lesstof wordt behandeld, komt dit bij de kinderen binnen in het werkgeheugen. Hier blijft het kort hangen en wanneer er verder niets mee gedaan wordt, zal deze nieuwe kennis ook snel weer verdwijnen. Om ervoor te zorgen dat de kennis blijft hangen, is het belangrijk dat kinderen deze kennis kunnen koppelen aan dingen die ze al weten of eerder hebben ervaren. Op die manier komt het terecht in het langetermijngeheugen. Wat kinderen al weten, de voorkennis, dient als een soort kapstok om de nieuwe lesstof aan op te hangen. De voorkennis van een leerling bepaalt voor een groot gedeelte hoe nieuwe kennis wordt ontvangen en verwerkt.

Voorkennis is niet bij alle leerlingen hetzelfde. Niet alle kinderen krijgen hetzelfde mee, maken hetzelfde mee of slaan eerder behandelde onderwerpen op dezelfde manier op.

Een nieuw thema, hoe activeer je de voorkennis?

Hier zijn natuurlijk veel verschillende manieren voor. Het is leuk om het thema te openen door middel van een activerende startactiviteit, zodat kinderen meteen nieuwsgierig en betrokken zijn. Als je deze activiteit interactief maakt en kinderen meteen de ruimte geeft om mee te denken of input te geven, merk je direct al welke voorkennis direct naar voren komt. Tijdens of na deze activiteit is het nieuwe thema bekend geworden en kun je andere werkvormen inzetten om dieper in te gaan op de voorkennis van de kinderen. We geven je graag wat ideeën mee:

  • Activerende startactiviteit

Begin je thema met een activiteit waarbij de interesse van de kinderen direct wordt gewekt. Zorg ervoor dat de kinderen tijdens de activiteit de ruimte krijgen om de kennis die ze al hebben over het onderwerp kwijt te kunnen.

Je kunt denken aan het inbrengen van een probleem, het (interactief) voorlezen van een prentenboek, het laten zien van verschillende materialen met betrekking tot het thema waarover je met elkaar in gesprek kunt gaan of een poppenkastvoorstelling.

Voorbeeld Ester: Ester ging met haar klas aan de slag met het thema ‘van A naar B’. Als startactiviteit reed zij haar auto het plein op en deed alsof hij stuk was. Uiteraard waren er direct kinderen die opperden onder de motorkap te kijken. Zo was meteen duidelijk wie er al van alles over auto-onderdelen en de werking van een auto wist. De kinderen vulden elkaar steeds aan.

Voorbeeld Fien: het thema ‘naar de dokter’ werd geopend door middel van een interactief toneelstuk van de kleuterleerkrachten voor de kinderen. In het verhaal kwam er een probleem naar voren en vroegen de personages in het verhaal de kinderen om tips en hulp.

Na zo’n activiteit kan worden verwerkt wat er nou eigenlijk gezien of gedaan is en wat daarvan al bekend is en wat nog nieuw. Dit kan door middel van een gesprek, maar je kunt ook denken aan de volgende werkvormen:

  • Placemat

Bij deze activiteit de kinderen in groepen van vier kinderen verdeeld, elke groep krijgt een groot vel papier verdeeld in vijf vakken: voor ieder kind een eigen vak en het vijfde vak in het midden blijft leeg. De kinderen krijgen een aantal minuten de tijd om zoveel mogelijk te tekenen wat zij over het onderwerp weten. Zij mogen bij elkaar kijken voor inspiratie. Wanneer de tekentijd voorbij is, bespreekt elke groep met elkaar wat zij hebben getekend. Daarna wordt gezamenlijk besloten welke dingen er belangrijk genoeg zijn om in het middelste vak getekend te worden. Tot slot kunnen de verschillende vellen worden gepresenteerd/opgehangen. Als je meer wil weten over de coöperatieve werkvorm Placemat bij kleuters, lees dan de blog hierover.

Ester: Dit is best een pittige opdracht voor kleuters, maar als je het een paar keer hebt uitgevoerd, merk je dat ze steeds beter doorkrijgen wat precies de bedoeling is. Dit schooljaar is het voor mij leuk om te merken dat kinderen ook dingen gaan schrijven op het blad, omdat ik ook groep 3 erbij heb.

  • Mindmap of woordspin + variant

Benoem het onderwerp en schrijf dit op een groot vel papier of op het digibord. Geef de kinderen de opdracht om na te denken wat zij hier al over weten. Eerst in stilte ieder voor zich, daarna hardop en uitwisselen met schoudermaatjes. Vervolgens kunnen kinderen om beurten iets noemen wat de leerkracht opschrijft. Maak kleine tekeningetjes bij de woorden.

Fien: Het is leuk om een variatie op deze werkvorm te doen. Bedenk van tevoren vier verschillende categorieën met bijbehorende vragen. Vertel de kinderen dat zij gaan nadenken over de volgende vragen. Bijvoorbeeld bij het thema ‘de hond’:

  • Hoe voelt, klinkt en ziet een hond eruit? (kenmerken)
  • Hoe verzorg je een hond? (verzorging)
  • Wat eet en drinkt een hond? (voeding)
  • Welke spullen heb je nodig als je een hond hebt? (materialen) Iedere categorie wordt apart behandeld en krijgt een eigen mindmap.

Vertel dat de kinderen mogen nadenken over de eerste vraag. Eerst even zelf, daarna hardop met hun schoudermaatje. Vervolgens geef je beurten om verschillende antwoorden klassikaal te horen en schrijf je deze op in de mindmap.

Je hoeft niet alle mindmaps in één keer te maken. Verdeel dit gerust over meerdere momenten op een dag of meerdere dagen. Als de mindmaps klaar zijn, kunnen deze op relevante plekken in de klas worden opgehangen. Misschien kunnen de mindmaps van de materialen en de voeding worden opgehangen in de dierenwinkel, de mindmap over verzorging in de huishoek en de mindmap over kenmerken bij de tekenhoek.

  • Teken, wandel en wissel uit 

Geef ieder kind een wisbordje. Op dit wisbordje tekenen de kinderen wat ze al weten over het onderwerp. Daarna laat je de kinderen rondlopen met hun tekening terwijl er muziek speelt. Zodra de muziek stopt, zoeken ze een maatje en vertellen elkaar wat ze al weten en wat ze hebben getekend. Dit kun je een aantal keer herhalen en steeds kiezen de kinderen een ander maatje. Als afsluiting laat je een aantal kinderen iets vertellen over hun tekening. Het is ook waardevol om de kinderen iets te laten vertellen over wat ze van een ander hebben gehoord of gezien.

  • Tekenen en schrijven wat ze al weten

Geef alle kinderen een tekenblad en laat ze tekenen over het onderwerp of thema dat aan bod gaat komen. Ester: Als ik deze werkvorm in de klas gebruik, schrijf ik er altijd bij wat de kinderen erover vertellen. Allereerst vraag ik ieder kind of het goed is als ik op de tekening schrijf. En mijn vraag erbij is altijd: “Wat kun je me over deze tekening vertellen”. De kinderen zijn altijd enthousiast en willen er soms hele verhalen bij geschreven hebben.

  • Verwijzen naar eerder behandelde onderwerpen of situaties

Wanneer het onderwerp of thema een vervolg is op iets wat eerder is gedaan in de klas of gerelateerd is aan een activiteit die eerder is uitgevoerd, kun je daarnaar verwijzen en de kinderen vragen wat ze zich daar nog van kunnen herinneren.

  • Vragen bedenken

Laat de kinderen bedenken wat ze zouden willen leren tijdens dit project/thema. Wanneer je alle vragen verzamelt, kunnen er misschien al een aantal vragen beantwoord worden. De vragen die niet beantwoord kunnen worden, vormen dan een mooie leidraad voor de richting die je aan je thema kunt geven. Sta tijdens het thema ook regelmatig even stil bij de vragen die er op de lijst staan en kijk of er ondertussen al wat antwoorden zijn gevonden. Of misschien komen er wel nieuwe vragen bij.

Wanneer het thema in volle gang is, kun je er natuurlijk ervoor kiezen om dezelfde werkvorm nog een keer in te zetten. Je kunt dan een mooie vergelijking maken. Wat zijn de verschillen met de vorige keer, welke kennis zijn de kinderen nu rijker geworden waarop de komende weken nog kan worden voortgeborduurd? Een andere werkvorm kiezen kan natuurlijk ook leuk zijn!

Heb je zelf ook nog een leuk idee om aandacht te besteden aan het activeren van voorkennis in jouw klas? Deel dit dan vooral op de facebook pagina vrienden van kleuteruniversiteit. Wil je meer zien van het onderwijs van juf Fien en juf Ester volg ze dan vooral op hun instagram pagina @jufesterklaver en @kleuterjuffien.