Ingelien Lemmen is leerkracht op Het Spectrum in groep 1 en voormalig ambassadeur van Kleuteruniversiteit. In dit blog vertelt ze je, samen met haar groep 2 collega Iris Kamp, meer over het werken met de coöperatieve werkvorm ‘Placemat’ en krijg je antwoord op de vragen: hoe zet je deze werkvorm in en wat zijn de voordelen?
In de groepen 1 en 2 gebruiken wij op het Spectrum projecten van Kleuteruniversiteit. De afgelopen periode hebben we gewerkt aan de hand van het project De dierentuin. In dit blog zal worden beschreven hoe de coöperatieve werkvorm ‘Placemat’ kan worden uitgevoerd bij kleuters. Deze werkvorm kun je in de groepen 2 bij ieder project inzetten. Dit is uniek, want volgens de website wij-leren.nl kan dit pas vanaf groep 3. Wij nemen je stap voor stap mee en vertellen je hoe ook kleuters kunnen profiteren van deze coöperatieve werkvorm.
Coöperatieve werkvormen bij kleuters
Op Het Spectrum werken we al geruime tijd schoolbreed met coöperatieve werkvormen. Volgens wij-leren.nl zijn deze werkvormen zo opgezet dat elk kind individueel een bijdrage kan brengen. Coöperatieve werkvormen zorgen voor effectieve leertijd, omdat alle kinderen tijdens de les actief zijn. Voor de doorgaande leerlijn is het wenselijk dat er per leerjaar bepaalde coöperatieve werkvormen worden aangeboden. We noemen eerst even de geschikte werkvormen voor groep 1 en 2:
- Waar/Niet Waar
- Stijgen/Dalen
- Twee-Praat
- Sta op – Hand omhoog – Tweetal
- Mix & Koppel / Mix & Ruil
- Beurtgooi
- Binnen-Buitenkring
- Vensterruiten
Voor groep 2 worden de volgende werkvormen ook nog geschikt gevonden:
- RondPraat
- Tweegesprek Op Tijd
- Zoek Iemand Die
- Tafelrondje
- Placemat
Wat houdt de coöperatieve werkvorm ‘Placemat’ in?
De coöperatieve werkvorm ‘Placemat’ is een werkvorm waarbij de kinderen hun voorkennis van het thema activeren door te tekenen en het daarna terug te vertellen. Het is een werkvorm die je in een team uitvoert waarbij je de sociale vaardigheden, taalvaardigheden en het samenwerken stimuleert.
Hoe zet je Placemat in in jouw groep?
Voordat je aan deze werkvorm begint, is het thema al geïntroduceerd in de grote kring, zodat de kinderen een idee hebben bij het thema.
De coöperatieve werkvorm ‘Placemat’ is officieel bruikbaar vanaf groep 3. Wij hebben op school deze werkvorm zodanig aangepast dat deze ook inzetbaar is in een groep 2. De aanpassingen zitten vooral in het nog niet tot consensus hoeven komen (waardoor de werkvorm niet ‘GIPS’* is) en het niet kunnen schrijven. De afkorting GIPS is een coöperatieve structuur en staat voor:
- Gelijke deelname; voor de kinderen is duidelijk wanneer en op welke wijze ze een bijdrage moeten leveren.
- Individuele aanspreekbaarheid; alle kinderen moeten een openlijk individuele prestatie leveren binnen de samenwerking.
- Positieve wederzijdse afhankelijkheid; kinderen hebben elkaar nodig om tot een goed resultaat te komen.
- Simultane interactie; alle kinderen zijn zoveel mogelijk gelijktijdig actief.
Dit zijn de GIPS-principes, te onthouden aan de eerste letters.
De werkvorm wordt daarom in groep 2 als volgt ingezet:
- Om te kunnen starten maak je teams van vier kinderen die je samen aan een tafel zet. De niveaus van de kinderen mogen verschillen. Als alle kinderen een plekje hebben, worden de placemats uitgedeeld. Je zorgt dat je van tevoren de vakken op de A3 placemats hebt getekend zodat de kinderen meteen kunnen beginnen. Op iedere tafel staat een bakje potloden.
- De kinderen luisteren naar de uitleg van de opdracht. Omdat wij deze werkvorm vaak gebruiken bij de start van een nieuw thema, stellen wij de volgende vraag: ‘Wat weet jij al over de dierentuin?’ De kinderen krijgen een minuut
- bedenktijd. Na die minuut tekenen de kinderen acht minuten zonder te praten in hun eigen vak wat zij hebben bedacht. Ondertussen loop je rond om te kijken of de kinderen door blijven tekenen zolang de tijd loopt. Wanneer er kinderen zijn die willen stoppen met tekenen, stimuleer je die kinderen om weer verder na te denken en door te gaan met tekenen totdat de tijd om is. Ter inspiratie mogen de kinderen ook naar de vakken van andere kinderen kijken. Als de tijd om is, schrijven alle kinderen hun naam in het vak en leggen hun potlood weg.
- Om de taalvaardigheden te stimuleren, vertellen de kinderen daarna om de beurt (in één minuut) aan elkaar wat ze hebben getekend. De andere kinderen stellen vragen over wat ze zien, zodat het gesprek op gang blijft. In groep 2 hoeven de kinderen nog niet samen tot een consensus te komen. Nadat de kinderen aan elkaar hebben verteld wat ze hebben getekend, laat je de kinderen de tafels weer terugschuiven en van het kiesbord kiezen. Per groep roep je de kinderen dan bij je om samen te kijken wat ze hebben getekend. Dit schrijf je er dan bij. Je hangt de placemats bij elkaar op in de klas of op de gang.
De oorspronkelijke werkvorm is aangepast naar een groep 2 vorm omdat de kinderen nog niet tot consensus hoeven te komen. Hierdoor is de coöperatieve werkvorm niet ‘GIPS’. Maar het is nu wel een goede voorbereiding voor de volgende leerjaren, waar de werkvorm ‘Placemat’ weer aan bod komt.
Naarmate je deze werkvorm vaker uitvoert met de kinderen, begrijpen ze steeds beter wat er van ze verwacht wordt en gaat het uitvoeren gemakkelijker. Je ziet de zelfstandigheid van de kinderen toenemen gedurende het jaar, dat is zo leuk om te zien! De kinderen zetten in de loop van het jaar zelf de tafels klaar en weten precies waar ze moeten gaan zitten.
Het activeren van de voorkennis krijgt steeds meer vorm. De tekeningen worden daardoor vollediger. Tijdens het terug vertellen krijg je gedurende het jaar steeds meer details te horen. De kinderen vergroten zo hun woordenschat en taalvaardigheden.
Wij hopen jullie te hebben geïnspireerd om met deze werkvorm aan de slag te gaan, heel veel succes én vooral plezier! Mocht je nog vragen hebben, aarzel dan niet om contact op te nemen via de mail of in de Facebookgroep ‘Vrienden van Kleuteruniversiteit‘.