Spelend leren met loose parts

Arina van Gelder is werkzaam als kleuterleerkracht in groep 1-2 op ikc De Brink in Zwijndrecht en is ambassadeur van Kleuteruniversiteit. Tijdens ieder thema wordt er in haar groep veel gebruik gemaakt van loose parts. In deze blog neemt ze je mee in hoe zij loose parts in haar groep inzet en aan welke doelen het spelend leren met loose parts gekoppeld kunnen worden.

Loose parts

In deze blog schrijft oud-ambassadeur Sigrid over loose parts. Loose parts zijn materialen met een open einde. Het zijn materialen met meerdere doeleinden en kinderen kunnen er verschillende kanten mee uit. Loose parts zijn voorwerpen die kinderen op oneindig veel manieren kunnen gebruiken. Het zijn voorwerpen die kinderen kunnen verplaatsen, aanpassen en waarmee ze kunnen manipuleren. Duidelijke afspraken over wat deze voorwerpen precies zijn, zijn er niet. Hierdoor krijgen de kinderen een extra duwtje in de rug om nog creatiever te zijn. Het materiaal nodigt uit om nieuwe spelmogelijkheden te bedenken en probleemoplossend bezig te zijn.

Neem eens echt de tijd om kinderen die met loose parts aan de slag gaan te observeren. In eerste instantie lijkt het of kinderen maar wat aan het aanrommelen zijn. Geen vastomlijnd spel, maar spel waarvan je niet direct ziet wat het moet voorstellen. Maar als de leerkracht goed observeert, ziet het bijvoorbeeld een kind omringd met allerlei materiaal dat met een stokje aan het roeren is in een bakje. Of een kind dat buiten of in de bouwhoek een hol voor dieren aan het bouwen is. De kinderen bedenken vaak een heel verhaal bij dit spel en het geeft ze zelf de controle. De mogelijkheden zijn oneindig en het stimuleert de creativiteit en de verbeeldingskracht van het kind.

Materialen

Om de creativiteit en het vrije spel te bevorderen tijdens het spel met loose parts, heeft het kind geschikt materiaal nodig voor in de klas. Denk hierbij aan: takken, boomschors, gekleurde steentjes, stenen, piepschuim, (stukjes) wc- of keukenrollen, schelpen, schroeven, bouten, blokjes, knijpers, ijsstokjes, luciferstokjes, wattenstaafjes en doppen. In de herfstperiode kun je denken aan kastanjes, eikels, walnoten, dennenappels en vruchtjes van de els. Het spelen met loose parts gaat buiten verder met buizen, takken, bladeren, bloemen, zand, water, doeken en lege dozen.

Nu ik langer met loose parts werk, merk ik dat ik in allerlei materiaal mogelijkheden zie. Ook de kinderen verzamelen en denken mee. Belangrijk is om de kinderen de materialen goed te leren sorteren en opruimen. Hierdoor kunnen andere kinderen op een volgend moment weer opgeruimd starten met het spel met loose parts. Ook pas ik het aanbod van loose parts aan op het thema waarover ik werk.

Tip: Volg Jack Veldhuizen op Facebook voor inspiratie voor het spelen met loose parts en overzichtelijk opruimen.

Doelen

Loop jij, net als ik in het verleden, aan tegen observatiesystemen en veel doelen die geobserveerd moeten worden? Kijk dan eens goed naar het spelende kind. Ook tijdens spelen met loose parts komen ontzettend veel doelen voorbij:

Het kind leert experimenteren en ontdekken.
● De kinderen krijgen de vrijheid om zelf te gaan ontdekken. Ieder op zijn eigen manier en passend bij zijn eigen niveau. Het ene kind zal de keien in een lange rij gaan leggen en een ander kind probeert ze op te stapelen.

Het kind leert nadenken en probleemoplossend te denken.
● Als kinderen bijvoorbeeld iets gaan bouwen met takken, stokken en buizen en het stort in, zullen ze moeten bedenken hoe dit opgelost gaat worden. Wat heb je daarvoor nodig? Ze gaan het uitproberen en het plan weer bijstellen.

Het kind leert zijn fantasie en creativiteit te ontwikkelen.
● Doordat het spel open is, kan ieder materiaal op heel veel manieren gebruikt worden. Zo kan een kastanje een hoofd van een poppetje zijn, maar ook een wiel van een voertuig.

Het kind bevordert zijn sociaal-emotionele ontwikkeling.
● Kinderen kunnen alleen, maar ook samen met loose parts spelen, naast elkaar of al echt samenwerkend.
● Een kind kan de leiding nemen, maar kan ook de volgende rol nemen.

Het kind werkt aan zijn zelfvertrouwen.
● Het bedachte spel lukt wel of juist niet.
● Andere kinderen willen meespelen en vinden het resultaat mooi of maken het een ander keer na.
● Emoties zoals teleurstelling als iets (even) niet lukt of juist trots als het gelukt is passeren tijdens het spel met loose parts.

Het kind ervaart tijdens het spel doelen van de gecijferdheid.
● Al spelend tellen ze de dingen die ze toevoegen aan de herfstsoep.
● Ze meten de takken zodat het dak hopelijk waterdicht wordt.
● Ze gebruiken tijdens het spel begrippen als meer, minder, rangtelwoord, langer, korter, dik en dun en leren deze te hanteren.

Het kind breidt de woordenschat uit.
● Materialen hebben namen die kinderen soms niet kennen. Veel kinderen praten tijdens hun spel ook als ze alleen bezig zijn. Als ze samenwerken vertellen ze, leggen ze uit, geven ze antwoord aan elkaar en doen ze suggesties. Dit is allemaal taal.

Uitlokken van doelen

Een leerkracht kan ook doelen uitlokken. Door een ronde ondergrond te geven, zal een kind eerder gebruik gaan maken van symmetrie. Een lijn op de tafel of grond lokt een reeks uit of bijvoorbeeld het tellen van de loose parts die het kind neerlegt. Zo zullen er nog meer doelen geobserveerd kunnen worden door de leerkracht.

Het werken met loose parts is zinvol en levert de leerkracht heel veel informatie op. Het mooiste compliment vind ik altijd als een kind thuis vertelt alleen maar gespeeld te hebben. Iedere leerkracht weet dan dat het kind heel veel heeft geleerd. Wil je mij volgen op social media? Dat kan op instagram via @juf_arina.