Fien Melai is werkzaam op de Koningin Emmaschool in Haarlem en is ambassadeur bij Kleuteruniversiteit. In de combigroep 2/3 en de groepen 3 wordt daar al enige tijd regelmatig in circuitvorm gewerkt. Vanwege de positieve ervaringen daarmee, zijn meerdere kleuterleerkrachten dit schooljaar hier ook mee gaan werken. En met succes! In deze blog legt ze uit wat spelen en werken tijdens een circuit inhoudt en hoe je het op kan zetten.
Wat houdt het in?
Kort samengevat: het is een werkvorm waarbij je verschillende onderdelen (activiteiten, bijvoorbeeld een dobbelspel of bouwopdracht) genummerd in de klas neerzet. Je verdeelt je groep in kleine groepen en legt klassikaal kort en bondig ieder onderdeel uit. Daarna wijs je elke groep een startonderdeel toe. De kinderen gaan een afgesproken aantal minuten aan de slag met de activiteit. Na afloop zetten ze de onderdelen weer klaar voor de volgende groep. Iedere groep gaat naar het volgende onderdeel en zo gaat het verder tot alle onderdelen zijn geweest.
Wat zijn de pluspunten van deze werkvorm?
Deze werkvorm is echt weer eens iets anders. Het is niet iets wat je elke dag doet en dat maakt het interessant. Door telkens een korte tijd bij een onderdeel te zitten, zie je een hoge mate van betrokkenheid bij de kinderen. Daarnaast kun je heel gericht aan bepaalde leerdoelen werken en krijg je in een korte tijd inzicht in waar de kinderen op dat moment staan wat betreft de leerlijnen. Ook kan het een leuke manier zijn om nieuwe of ‘vergeten’ materialen en activiteiten aan te bieden waar kinderen mee in aanraking komen.
Aan de slag dus! Maar hoe?
Maak groepen van minimaal twee kinderen. Maak een keuze in heterogene of homogene groepen. Als het circuit nieuw is voor de kinderen, is het misschien handiger om jong en oud of sterk en minder sterk aan elkaar te koppelen, zodat de een de ander kan helpen als dat nodig is. Wanneer de kinderen al meer gewend zijn aan de werkvorm, kun je de tweetallen of groepen ook prima wisselend homogeen en heterogeen maken.
Bedenk hetzelfde aantal onderdelen voor je circuit als je aantal gemaakte groepen. Bepaal van tevoren wat je graag wil aanbieden: met welk(e) domein(en) wil je aan de slag? Aan welke doelen wil je dat er wordt gewerkt? Misschien wil je de focus op een specifieke leerlijn leggen, omdat er daar nog veel ontwikkelpunten voor de kinderen liggen. Of omdat je van deze leerlijn nog geen goed zicht hebt op het niveau van de kinderen. Zo kun je bijvoorbeeld een motorisch circuit doen, of een reken- of taalcircuit. Een mix van alles kan natuurlijk ook heel goed! Voorbeelden van onderdelen zijn: een dobbelracespel, een gebouw vanaf een plattegrond nabouwen, getalkaarten op goede volgorde neerleggen met het juiste aantal voorwerpen erbij, woorden naleggen en een knipopdracht.
Zorg er bij het klaarzetten voor dat je de onderdelen zichtbaar nummert en zorg voor een logische route van het ene naar het andere onderdeel. Maak het laatste onderdeel kenbaar, zodat de kinderen daar zien dat ze na dat onderdeel klaar zijn of verder naar onderdeel 1 gaan.
Gebruik tijdens het circuit een time timer of ander hulpmiddel om iedere ronde opnieuw de (eind)tijd mee aan te geven. En vergeet niet om een halve of hele minuut in te plannen tussen de rondes door. De kinderen hebben tijd nodig om het onderdeel klaar te zetten voor de volgende groep en door te schuiven naar hun volgende onderdeel. Bespreek vooraf goed je verwachtingen met de kinderen van hen tijdens deze overgang.
Differentiatie
Belangrijk is dat elk onderdeel in het circuit goed zelfstandig te doen is en dat er altijd ruimte is voor differentiatie. Daag bij elk onderdeel kinderen met verschillende niveaus uit en zorg dat zij nooit ‘klaar’ kunnen zijn als de tijd nog niet om is. Zorg er ook voor dat elk onderdeel ongeveer in hetzelfde aantal minuten te doen is. Bepaal daarbij wat een goed aantal minuten per ronde zou zijn voor dit circuit. Misschien is bij het ene circuit 4 minuten een geschikte tijd per ronde en bij een ander circuit met uitgebreidere opdrachten wel 10 minuten per onderdeel. Het hangt natuurlijk ook af van je groep en de grootte van je groepen. Wanneer je met enige regelmaat een circuit inzet, zul je er achter komen wat voor jou en jouw groep fijn werkt.
Rol van de leerkracht
Als leerkracht loop en kijk je rond om te zien of alles soepel verloopt. Je observeert, maakt aantekeningen en helpt waar nodig. En, niet onbelangrijk, je bewaakt de tijd. Als jijzelf en de kinderen zijn gewend aan deze werkvorm, kun je er ook voor kiezen om bij één onderdeel te zitten. Omdat je bijvoorbeeld iets nieuws wil aanleren, omdat je het leerdoel van dit onderdeel bij iedereen goed wil observeren of omdat je bij dat onderdeel graag meer verbreding of verdieping wil stimuleren.
Om je een idee te geven van verschillende onderdelen in een circuit, geef ik hieronder een aantal voorbeelden:
● Bouw een zo groot mogelijke toren van bekers. Gooi deze om met een pittenzak!
● Dobbelen met twee dobbelstenen. Plak het juiste aantal stippen op het lieveheersbeestje. Hoeveel stippen zijn het bij elkaar?
● Vormen maken van puzzelstukken. Trek deze daarna om op een groot vel papier. Welke vormen zijn het?
● Spiegelopdracht met figuren;
● Lange wormen of ronde balletjes kleien en hier figuren mee maken;
● Mandala’s maken van verschillende soorten loose parts;
● Verzin een eigen patroon van strijkkralen en rijg deze op satéprikkers;
● Draaien aan een draairad met letters. Benoem de letters en maakt woorden die beginnen met deze klank.
● Pak een getal van de getalkaarten (0-20) en leg het juiste aantal blokjes hierbij. De getallen mogen door elkaar liggen, maar kunnen ook op goede volgorde worden gelegd.
● Eigen naam en evt. woordjes (na)timmeren met ‘Lettertje tik’;
● Kaarten met afbeeldingen bij elkaar zoeken die op elkaar rijmen;
● Letterdobbelsteen dobbelen, diezelfde letter z.s.m. zoeken in een tijdschrift en deze markeren. Laat ze evtueel ook een woord met die letter bedenken;
● Kralenketting maken volgens een klaargelegd patroon. Leg verschillende niveaus van patronen klaar;
● Iets construeren met constructiemateriaal, bijvoorbeeld iets wat met het thema te maken heeft, of een letter of cijfer maken;
● Knipopdracht, iets wat met het thema te maken heeft;
● Vouwopdracht: een vouwreeks of bijvoorbeeld muizentrappetjes;
● Scheur- en plakopdracht, elke groep kan verder werken aan één groot geheel, bijvoorbeeld een grote bloem die helemaal vol moet worden geplakt met gescheurde stukjes papier;
● Smartgames;
● Schrijfoefening met krijt of in zand;
● Woorden naleggen of stempelen.
Hopelijk heb je na het lezen van deze blog nieuwe inspiratie. Mocht je ook gaan werken met deze werkvorm, dan zal je merken dat het telkens leuker wordt. Je wordt elke keer uitgedaagd om creatief te zijn in het bedenken van de onderdelen en dit gaat steeds makkelijker. De kinderen zullen zelfstandiger worden naarmate deze werkvorm vaker is aangeboden, waardoor je meer tijd hebt om te observeren, te begeleiden en uit te dagen.
Werk je ook met een circuit in je klas? Deel je ervaringen dan in de Facebook-groep Vrienden van Kleuteruniversiteit! Je kunt mij ook volgen op Instagram via @kleuterjuffien.