Daniëlle Koch en Janneke van de Groes zijn beiden werkzaam in groep 1/2 en ambassadeurs van Kleuteruniversiteit. Beiden hebben een grote affiniteit met de motorische ontwikkeling en zijn hier dan ook in en buiten de klas veel mee bezig. Janneke heeft een studie motorische remedial teaching gevolgd en Danielle volgt in de opleiding Educational Needs verschillende motoriek modules. De kennis en vaardigheden die zij tijdens deze studies opgedaan hebben, gebruiken zij in hun eigen praktijk. In hun vorige blog gingen zij in op de grove motoriek. In deze blog komt voornamelijk de fijne motoriek aan bod.
Wat is fijne motoriek?
Fijne motoriek zijn gecoördineerde acties om voorwerpen met de hand, vingers en duim te pakken, vast te houden en te laten bewegen. Denk hierbij aan schrijven, knippen, scheuren, kleien en prikken. Fijn motorische vaardigheden ontwikkelt elk kind op zijn eigen tempo. Deze ontwikkeling kan extra gestimuleerd worden door middel van verschillende oefeningen.
Fijne motoriek in de kleuterklas
Tijdens de kleuterjaren ontwikkelt de fijne motoriek zich in een rap tempo. In veel kleuterklassen wordt daarom veel aandacht besteed aan de fijne motoriek. Het is belangrijk dat in de klas op meerdere momenten fijn motorische oefeningen worden aangeboden. Dit kan tijdens het spelen- en werken, een circuit, in een kringmoment of tijdens (buiten)speel momenten. Hierdoor doen ook de kinderen die niet van knutselen of tekenen houden ervaring op met verschillende fijn motorische activiteiten. Je kunt fijn motorische oefeningen eindeloos blijven herhalen in verschillende varianten. Maak hierbij gebruik van verschillende materialen, zodat het kind vanuit verschillende invalshoeken kan experimenteren.
Het is vooral heel erg belangrijk dat het kind plezier en succes ervaart tijdens de activiteit. Een succeservaring geeft het kind zelfvertrouwen waardoor hij blijft oefenen en meerdere activiteiten en materialen gaat uitproberen en gebruiken. Wanneer je als leerkracht vanuit het impliciet leren de activiteiten aanbiedt maken de kinderen de handelingen makkelijker eigen. Denk hierbij aan het samen open- en dichtmaken van de rits, samen een schaar vasthouden en samen het papier scheuren. Let er bij impliciet leren altijd op dat je zo min mogelijk auditieve instructie geeft en het kind zo veel als mogelijk de beweging zelf laat ervaren.
Fijne motoriek in de gymles
Tijdens het bewegingsonderwijs kun je naast grof motorische oefeningen ook fijn motorische oefeningen aanbieden. Veel van deze activiteiten vallen onder de leerlijn doelspelen en jongleren. Denk bijvoorbeeld aan:
– Coördinatiespellen voor de oog-handcoördinatie met ballen, ballonnen, maar eventueel ook badminton.
– Spelen met grote ballen waarbij het kind twee handen nodig heeft om het vast te houden, te gooien en te vangen voor de symmetrie.
– Stuiteren met een bal, waarbij de handen worden afgewisseld.
– Handklapspelletjes voor het alternerend bewegen.
– Oefeningen op het ritme van de muziek.
Van fijne motoriek naar het schrijfonderwijs
Het is belangrijk dat een kind voldoende ontwikkeld is wanneer hij aan het schrijfonderwijs begint. Schrijven is namelijk naast een motorische ook een technische vaardigheid. Naast het goed vasthouden van het schrijfmateriaal, moet je ook soepele bewegingen met je pols, hand en vingers kunnen maken. Daarnaast moet een kind technisch de juiste vormen en patronen kunnen maken, rustmomenten in kunnen lassen en de juiste richting volgen. Ook moet hij een in staat zijn om stil en rechtop te kunnen zitten op zijn stoel. Een deel hiervan kan aangeleerd worden, maar een deel is ook motorische rijping. Ga dus niet te snel over op schrijven, maar doe dit pas als het kind er rijp voor is.
Dit geldt ook voor het aanleren van de pengreep. De spieren in de handen van een jonge kleuter zijn nog niet volledig ontwikkeld. Kinderen kunnen vaak wel een pengreep kort volhouden, maar na een tijdje grijpen ze vaak weer terug naar een meer vertrouwde pengreep. Speels oefenen met de pengreep die jullie op school aanbieden en regelmatig laten zien hoe het moet, zou voor de meeste leerlingen voldoende moeten zijn. De pengreep aanleren is een proces dat niet van de een op de andere dag beheerst kan en moet worden.
In de kleuterklas zijn er voldoende mogelijkheden om te oefenen met fijn motorische activiteiten als voorbereiding op schrijfonderwijs.
Denk bijvoorbeeld aan:
– Opdrachten met een (groot) pincet waarmee het opponeren van de duim geoefend wordt. Er zijn verschillende soorten pincetten verkrijgbaar. Met twee ijslolly-stokjes en elastiekjes kun je ze ook zelf maken.
– Ga met wasknijpers aan de slag. Tijdens de kring kun je aan de slag met knijpkaarten waarbij de kinderen bijvoorbeeld de juiste vorm/cijfer/letter aan kunnen wijzen door er de wasknijper op te zetten. Zo’n wasknijper activiteit kan ook prima als werkje aan de tafel.
– Schrijfpatronen laten maken in zand, kleine grindsteentjes, modder, slagroom of scheerschuim. Deze patronen kunnen de kinderen met twee handen, met een hand, met de vuisten en/of met de vingers maken.
– Kralenplank met kralen of gekleurde elastiekjes. Zowel vrij werken met de kralenplank als een voorbeeldkaart maken is goed voor de fijne motoriek.
– Kleien: Zowel vrij kleien als kleien met kleimatten van Kleuteruniversiteit of met een vaste opdracht zijn een goede activiteit om de vingers en vinger spiertjes te trainen.
– Verven: Denk hierbij aan verven met verschillende kwasten en verschillende soorten verf, maar ook aan verven met handen en vingers.
– Tekenen of kleuren: Laat de kinderen tekenen of kleuren met zo veel mogelijk verschillende materialen (dikke/ dunne kleurpotloden, dikke/dunne stiften, wasco, krijt, crayons). Vergeet ook niet om de kinderen op verschillende materialen te laten tekenen en kleuren. Met (stoep)krijt kunnen de kinderen op het krijtbord of de stoep aan de slag en met bijvoorbeeld de Woody 3 in1 van Stabilo kunnen ze ook op de tafels, stoelen, kasten en ramen tekenen.
– Knutselen in vrije vorm of als opdracht het kan beide. Kinderen oefenen bij het knutselen heel veel verschillende vaardigheden. Probeer in elke knutselopdracht zo veel mogelijk doelen te verwerken voor een optimaal leereffect en vaak resulteren deze ook in de meest creatieve en vrolijke eindproducten.
– Rijgen van grote of kleine kralen.
– Borduren op een borduurkaart of bijvoorbeeld aan de slag gaan met naaien op stof.
– Gezelschapsspellen het rollen van een dobbelsteen
– Laat kinderen spelen met een tol, jongleerballen, knikkers en/of een jojo.
Deze oefeningen kun je doen tijdens bijvoorbeeld kringactiviteiten, speel en werkmomenten, in het circuit, tijdens de gymles of het buitenspelen.
Fijne motoriek is meer dan alleen voorbereidend schrijven en knutselen. Je hebt fijne motoriek namelijk ook voor heel veel andere vaardigheden nodig. Bij jonge kinderen moeten veel vaardigheden uit het dagelijkse leven nog geoefend worden. Denk hierbij aan kleding en schoenen aan- en uittrekken, de jas open en dicht maken, knopen open en dicht maken en veters strikken. Het aanleren van bovengenoemde vaardigheden wordt vaak op peuter- en kleuterleeftijd gedaan. Zowel thuis als op school wordt geoefend met deze vaardigheden. Vaak verwachten ouders en/of leerkrachten dat kinderen een bepaalde vaardigheid, zoals de rits dichtmaken, vanaf een bepaald moment beheersen. De meeste kinderen lukt dit door middel van expliciete of impliciete instructie en veel oefenen. Voor kinderen die het motorisch lastiger hebben, zijn dit soort vaardigheden echter een grotere opgave. Deze kinderen hebben vaak langere tijd hulp nodig.
Wij hebben de volgende tips voor ouders en leerkrachten van kinderen waarbij bovengenoemde vaardigheden minder goed lukken:
– Laat het kind zoveel als mogelijk de beweging ervaren door middel van impliciete instructie.
– Laat het kind stap voor stap de vaardigheid oefenen. Bijvoorbeeld: de volwassenen maakt de schoen open, samen met het kind doet die de schoenen aan, het kind maakt vervolgens zelf de klittenband of rits van de schoenen dicht.
– Geef het kind de tijd en ruimte om het zelf te proberen. Maak tijd om bijvoorbeeld de jas aan te gaan trekken, voorkom haast. Zeg daarnaast bijvoorbeeld: ‘’Ik ga mijn eigen jas aan doen. Ik kom daarna weer naar jou.’’ Zo zit er minder druk op, omdat de volwassenen niet (mee)kijkt.
– Help het kind wanneer het niet lukt. Succeservaringen en plezier helpen het leerproces beter dan frustratie. Lukt het nog niet? Dan is het kind er waarschijnlijk nog niet aan toe.
– Diploma’s kunnen zowel motiveren als demotiveren. Wanneer het kind te lang moet oefenen, voor het kunnen behalen van het diploma, kun je ook een subdiploma maken zoals: ‘’Ritsdiploma, samen met de juf lukt het mij al!’’.
We hopen dat we jullie hebben kunnen inspireren met deze blog. Wil je meepraten over dit onderwerp? Ga dan naar de Facebook-groep Vrienden van Kleuteruniversiteit. Daarnaast kun je ons volgen op Instagram via @juf_danielle_ en @kleuterjuf_janneke.