Inbreng van kinderen bij het kiezen van een thema

Ester Klaver is leerkracht van groep 1-2 op de Bosbergschool in Hollandsche Rading. In deze blog vertelt zij wat de inbreng van de leerlingen is bij het kiezen van het thema en het verloop van een thema in de klas.

Wie wil er nou geen gemotiveerde en enthousiaste kinderen in de groep hebben die er helemaal klaar voor zijn om dingen te gaan ontdekken en leren? Ik denk dat dit voor iedere leerkracht wel geldt. In mijn groep vind ik het belangrijk om de kinderen eigenaarschap te geven over de dingen die ze doen en leren. Dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. Daarom geef ik een inkijkje in hoe dat proces bij mij in de groep verloopt.

Eigenaarschap
Eigenaarschap betekent dat je kinderen de ruimte geeft voor hun eigen initiatieven en inbreng. Door het vergroten van eigenaarschap zal je merken dat de kinderen veel meer betrokken zijn en een hogere intrinsieke motivatie hebben om dingen te leren. De activiteiten en thema’s die je uitvoert in een klas krijgen meer betekenis wanneer deze door de kinderen zelf bedacht of gekozen zijn.

Een thema ontwerpen verloopt altijd volgens een aantal vaste stappen:
1. Het kiezen van een thema
2. Kennisoogst
3. Bepalen van de deelthema’s (focus)
4. Het inrichten van de hoeken
5. Regelmatig evalueren en aanpassen

Het kiezen van een thema
Elk jaar hebben we zes thema’s in de klas. Een thema duurt tussen de 6 en 8 weken. Twee van die thema’s kiezen de kinderen zelf. Voor het weekend vertel ik de kinderen dat zij de volgende week een thema mogen kiezen en dat ze dus even de tijd hebben om daarover na te denken. Soms hebben kinderen al meteen een idee, andere kinderen hebben echt even bedenktijd nodig. De ene keer komen er meer onderwerpen naar boven dan de andere keer. Soms bedenken de kinderen ook tijdens het jaar door een onderwerp waar ze graag over willen werken en dat schrijven we dan op een lijstje naast het bureau en onthouden het zo voor de keer dat ze mogen kiezen.
In de kring noemen kinderen op waar ze graag over zouden willen werken. Bij het onderwerp dat ze verzinnen stellen we wel een aantal vragen waar een antwoord op moet zijn:
– Kunnen we over dit onderwerp zes weken werken?
– Wat kunnen we spelen bij dit thema?
– Wat voor soort hoek kunnen we inrichten bij dit thema?

Gezamenlijk bespreken we dan of een onderwerp aan de voorwaarden voldoet. Soms wordt er een onderwerp genoemd dat nog aan de beurt gaat komen met IPC of een onderwerp dat het jaar ervoor al aan de beurt is geweest. Die vallen dan af. Soms is een onderwerp ook te nauw. Bijvoorbeeld het onderwerp regenbogen. Dan proberen we dat uit te breiden en komt daar het thema ‘het weer’ uit. Uiteindelijk blijven er vier of vijf onderwerpen over. Als de kinderen niet zelf genoeg onderwerpen bedenken, vul ik het aan met thema’s die mij geschikt of leuk lijken voor de periode. Vaak kiezen we bij ieder onderwerp een prentenboek, passend bij een project van Kleuteruniversiteit.

Stemmen
Als voor alle kinderen duidelijk is welke thema’s er zijn, wat je daarbij zou kunnen spelen en welke hoek je daarbij eventueel zou kunnen inrichten, gaan we over tot stemmen. Voor ieder onderwerp is er een bakje en elke leerling krijgt een knikker. Ze leggen hun knikker in het bakje bij het thema dat ze het liefst willen doen. Waar de meeste knikkers liggen, wordt het thema dat we gaan uitvoeren.

Ook inbreng bij andere thema’s
Dat de kinderen twee thema’s mogen kiezen, betekent natuurlijk ook dat er nog vier thema’s over zijn die ze niet zelf kiezen. Waar is het gevoel van eigenaarschap dan bij die thema’s? Eigen inbreng van de kinderen is er natuurlijk niet alleen bij het kiezen van een thema. Het is verweven in al het aanbod in de klas. Ook bij de vaststaande thema’s blijft er nog genoeg ruimte voor eigen ideeën en behoeften van de kinderen.

Kennisoogst en focus
Zo start ieder thema met een kennisoogst. Samen bespreken en bekijken we wat de kinderen al van een bepaald onderwerp weten en wat ze nog graag zouden willen leren. Dit bepaalt het verloop van een thema. Je blijft niet hangen in dingen die de (meeste) kinderen al weten en kunt dieper ingaan op de zaken die ze nog willen leren.

Mindmap
We beginnen met een mindmap over het onderwerp. Wat weten de kinderen al en wat kunnen ze al? Na het maken van de mindmap, stellen de kinderen leervragen. Wat willen we nog weten over dit onderwerp, wat willen we ontdekken, maken en onderzoeken? Zo kun je goed peilen waar de behoeftes liggen in de groep en wat de kinderen het meest interessant vinden. Aan de hand van de kennisoogst bepaal je de deelthema’s waar je met de groep aan gaat werken. Omdat wij op school werken met IPC noemen we dat de focus.

Flexibiliteit
Dit vraagt best wat flexibiliteit van jou als leerkracht. Zeker als je op een school met meerdere kleutergroepen aan hetzelfde thema werkt, kan dit betekenen dat in de verschillende groepen de focus ergens anders komt te liggen omdat de behoeftes van jouw groep ergens anders liggen dan die van een andere groep. Het betekent ook dat je dus niet van tevoren alle activiteiten kunt vastleggen. Het gaat er immers om waar de behoeftes van de kinderen liggen. De grote lijnen kun je vastleggen en voor de focus volg je de kinderen. Ik heb ook vaak gemerkt dat tijdens een thema het ineens helemaal de andere kant op kan gaan omdat er een interessant spel of filmpje voorbijkomt waar de kinderen door geïnspireerd raken.

Inrichten van de hoeken
Na het kiezen van het thema zijn de hoeken aan de beurt. We starten met het maken van een themahoek. Ook hierbij helpen de kinderen met het bedenken en inrichten van de hoek. Ze bedenken wat ze willen spelen en helpen met het verzamelen en maken van spullen die daarvoor nodig zijn. Ook het aanbod in de andere hoeken wordt afgestemd op het thema en wat de kinderen nog willen leren. Zo werd er bijvoorbeeld tijdens het thema ’Boef en Agent’ in de ontdekhoek onderzoek gedaan naar vingerafdrukken. Die interesse was ontstaan na een kort filmpje waarin het onderwerp vingerafdrukken voorbijkwam. Dit vonden de kinderen zo interessant en er kwamen zo veel vragen over dat we zelf op onderzoek gingen. Tijdens het thema ‘vies’ wilden de kinderen schoonmaakspullen toevoegen aan de huishoek. Een simpele toevoeging van een emmer, spons en bezem zorgen dan direct voor verdieping van het spel.

Elkaar inspireren
De leerlingen hebben heel vaak zelf goede ideeën over wat ze willen doen in een bepaalde hoek. En dit past vaak goed bij het thema omdat ze erg betrokken zijn. Ze inspireren ook elkaar. Tijdens het fruitmoment in de kring, na het speel-werk moment, bespreken we vaak wat iedereen heeft gedaan. Wat voor ontdekkingen zijn er gedaan? Wat was moeilijk, wat was leuk? Wie heeft er iets nieuws geleerd? Wie heeft er fijn samengewerkt? Ik heb gemerkt dat kinderen hierdoor ook elkaar kunnen inspireren en zie ik de ideeën van de één, de volgende speel-werkles terugkomen bij de ander die het weer verdiept.

De leervragen die kinderen vooraf hebben of die ze krijgen tijdens het verloop van een thema, kunnen worden beantwoord door ervaringen op te doen tijdens het spel in de verschillende hoeken. Het is dus aan de leerkracht om het aanbod daarop af te stemmen.

Plannen
Het lijkt nu natuurlijk alsof ik alles aan de kinderen overlaat en dat is natuurlijk niet zo. Ook ik maak een planning. Ik bedenk van tevoren wat de kinderen in elk geval moeten kunnen en leren. Ik maak een overzicht wat ik bij de verschillende doelen ga aanbieden. Maar ik heb wel de flexibiliteit om dingen aan te passen en om te gooien. Goed luisteren en kijken naar de kinderen in de groep en ontdekken wat de behoeftes zijn vind ik heel belangrijk. En het zorgt in mijn groep voor betrokken, autonome en enthousiaste leerlingen.

Wil je meepraten over dit onderwerp? Doe dit dan op de Facebook-pagina Vrienden van Kleuteruniversiteit Vind je het leuk om meer te zien over wat ik doe in de klas? Volg mij dan op Instagram.