Meriël Bouwman is leerkracht op basisschool de Sint Jan in groep 1/2 en is ambassadeur bij Kleuteruniversiteit. Zij staat net als de rest van Nederland voor de uitdaging om het thuisonderwijs vorm te geven. Hoe ze dat doet en waar ze tegen aanliep vertelt ze in deze blog.
Thuisonderwijs; een grote uitdaging voor leerkrachten, ouders en kinderen. Op mijn school hebben we ervoor gekozen om de kinderen een pakket met opdrachten voor thuis aan te bieden. We proberen een aantrekkelijk aanbod te creëren met diverse opdrachten. Wij werken binnen een thema en alle opdrachten hebben met dit thema te maken. Er zijn opdrachten op het creatieve vlak, op taalgebied, op rekengebied, enzovoorts.
Nadat de ouders en kinderen aan de slag waren gegaan, ontving ik al snel een roep om hulp: “Mijn kind heeft uitdaging nodig, kun je mij helpen? Wat ga ik met hem doen?” Ik had direct begrip voor deze ouder. Bij het maken van het thuiswerk had ik onvoldoende stilgestaan bij de niveauverschillen en het bieden van extra uitdaging. Dit zette mij aan het denken, hoe kan ik met de beperkingen van het thuisonderwijs toch zorgen voor een passend aanbod voor deze kinderen? In de ‘normale’ klassensituatie werk ik graag met de plusprojecten van Kleuteruniversiteit. Daarom heb ik ervoor gekozen om dit nu ook in de thuissituatie te doen.
Plusprojecten inzetten
Wij werken deze thuisperiode over het seizoen winter. Ik ging op zoek naar een plusproject wat hierbij zou kunnen aansluiten en ik kwam terecht bij ‘De ijsbeer’, geschreven bij het gelijknamige boek van Jenny Desmond. Na het project grondig te hebben doorgelezen, heb ik een keuze gemaakt uit de opdrachten die geschikt zijn voor het thuisonderwijs. Wat een geluk, mijn conclusie was dat bijna alle opdrachten bruikbaar waren!
Vervolgens ben ik over het vormgeven van de lessen gaan nadenken. Hoe ga ik dit aanpakken? Ik heb er voor gekozen om de lessen niet live te gaan geven, maar filmpjes te maken per les. De kinderen hebben van mij een pakketje met de bijlagen ontvangen. Bij elke activiteit kunnen de kinderen thuis meedoen, met de bijpassende bijlage. Je kunt er natuurlijk ook voor kiezen om de lessen wel live te doen. Voordeel is dat er dan meer interactie mogelijk is. Een nadeel is dat ouders en kinderen ‘vastzitten’ aan tijden dat ze online moeten zijn voor de les.
“Ze was vanmorgen al om zes uur wakker, ze wilde graag verder met het ‘huiswerk’, aan enthousiasme geen gebrek!”
Online activiteiten
Elke video start ik door een stukje te lezen uit het boek van de ijsbeer. Dit stukje sluit aan bij de activiteit die we die dag gaan doen. Ik stel vragen over het stuk tekst van deze dag of geef een stuk verdieping, daarna leg ik de opdracht uit. De kinderen kunnen bij bijna elke les na het filmpje zelf een verwerking uitvoeren. Ik heb voor deze lessenserie een digitaal prikbord aangemaakt op padlet.com. Daar kunnen de kinderen en ouders de filmpjes bij de lessen vinden en zij kunnen hier zelf foto’s plaatsen. Zo kan niet alleen ik zien wat de kinderen thuis doen maar zien de kinderen ook het werk van elkaar. Dit werkt motiverend voor de kinderen, omdat ze zien waar hun klasgenoten mee bezig zijn. Ook vind ik het zelf erg prettig om het werk van de kinderen te zien en hier een reactie op te geven. Zo blijf ik steeds betrokken bij het proces.
Voorbeelden
De eerste en tweede activiteit uit het project heb ik samengevoegd. Ik start het eerste filmpje met vertellen dat we de komende tijd via video’s gaan leren en dat we dit zullen doen over de ijsbeer. Bij de eerste activiteit is het de bedoeling dat er een interactief gesprek plaatsvindt. Dit is via een vooraf opgenomen filmpje niet te realiseren. Ik stel de kinderen wel vragen, zoals: “Weet jij waar op de wereld een ijsbeer leeft?” Ik blijf dan even stil, zodat de kinderen antwoord kunnen geven. Daarna ga ik verder en leg ik aan de kinderen uit waar de ijsbeer leeft. Ik heb een wereldbol en wereldkaart en laat zien waar op de wereld de ijsbeer leeft.
Tip! Het boek ‘Willewete de noordpool en de zuidpool’ is een fijne aanvulling bij deze les.
Tot slot krijgen de kinderen een opdracht voor thuis. Deze keer hebben de kinderen verschillende dieren gekregen. Ze gaan uitzoeken welke dieren op de noordpool leven en welke niet. De dieren die op de noordpool leven, plakken de kinderen op een blad. Ik heb de kinderen ook gevraagd na te denken waar zij denken dat de andere dieren leven.
“Ik was aan het werk, toen heeft hij het eerste filmpje gekeken. Toen ik thuis kwam kon hij mij van alles vertellen over de ijsbeer.”
De volgende activiteit uit het project gaat over hoe de ijsbeer er uit ziet. Ik start met het voorlezen van de twee bladzijden. Tijdens het lezen stop ik een paar keer. Ik lees bijvoorbeeld voor dat een ijsbeer een blauw-zwarte tong heeft. Daar reageer ik op: “Hé dat is anders dan bij mensen, wij hebben een roze tong.” Ook stel ik vragen aan de kinderen. Tot slot leg ik weer de opdracht uit aan de kinderen. Deze keer hebben ze de ijsbeer op een A3 blad en een aantal losse woorden ontvangen. De kinderen lezen de woorden en plakken deze op de juiste plek bij de ijsbeer.
“Ik stond ervan te kijken hoe goed ze al kan lezen. Ik hoorde haar zeggen dit begint met een b en eindigt met een k, dan moet dat wel de buik zijn.”
Een ander voorbeeld is de activiteit de poten, uit het pakket, waarbij de kinderen oefenen met het meten met een meetinstrument. De kinderen hebben hiervoor een liniaal nodig van 30 centimeter. In het filmpje heb ik de kinderen meerdere meetopdrachten gegeven die de kinderen zelf in huis kunnen uitvoeren. Zoals het opmeten van hun eigen voet en het zoeken van voorwerpen die even groot zijn als de poot van een ijsbeer.
“Juf, mijn voet is nog lang niet zo groot als die van de ijsbeer hoor!”
De natte vacht is een voorbeeld van een taalactiviteit. De kinderen maken van losse klanken woorden. De klanken staan op waterdruppels. De kinderen hebben deze bijlage niet ontvangen, ik laat de druppels zien in het filmpje. De kinderen hebben van mij een blad gekregen waar ze de woorden op kunnen schrijven. Op deze manier oefende we de auditieve synthese, ik leg de letters in de verkeerde volgorde en de kinderen maakten hier woorden van. Aan het einde van het filmpje heb ik een foto geplaatst van alle waterdruppels. Ik daag de kinderen uit om met deze letters zoveel mogelijk nieuwe woorden te bedenken.
Een voorbeeld van een rekenactiviteit is bij het wak. De kinderen oefenen met eenvoudige optelsommen. De kinderen hebben de vissen met daarop cijfers gekregen. In het filmpje geef ik de kinderen verschillende opdrachten. “Draai twee vissen om, tel de cijfers van de vissen bij elkaar op. De ijsbeer vangt twee vissen die samen tien zijn, welke twee vissen heeft de ijsbeer gevangen?”
Conclusie
Op deze manier heb ik alle activiteiten uitgewerkt. De kinderen kunnen met behulp van de filmpjes en de bijlagen zelf aan de slag. Ik kreeg terug van ouders dat de kinderen het heel fijn vonden om eerst een filmpje te kijken en dan aan de slag te gaan met de opdracht. De motivatie voor de opdrachten is er en de kinderen kunnen redelijk zelfstandig aan de slag. Op het moment van schrijven zit ik nog midden in de uitvoering van dit project. Ik word enorm blij van de reacties van de kinderen en geniet zelf met volle teugen van het maken van de filmpjes. De kinderen worden op deze manier echt uitgedaagd op meerdere vlakken, zo is voor het ene kind de rekenactiviteit een echte uitdaging, terwijl het andere kind een uitdaging heeft bij het maken van woorden. Het uitvoeren van een (plus)project tijdens het thuisonderwijs kan heel goed, daar ben ik zeker achter gekomen.
Mocht je nog vragen hebben over mijn werkwijze stel deze dan gerust in de Facebookgroep Vrienden van kleuteruniversiteit, daar zal ik de vragen beantwoorden. Ik hoop dat ik je heb kunnen inspireren om plusprojecten in te zetten tijdens het thuisonderwijs.