10x inspiratie voor spellessen

In onze vorige blog kreeg je tips en inspiratie over het werken met toestellen in de speelzaal. Deze keer willen we je graag input geven voor spellessen in de gymzaal. Kleuteruniversiteit ambassadeurs Manon Oostendien, leerkracht groep 1/2 op de Mauritsschool in Nieuwegein en Chantal Groeneveld, leerkracht groep 1/2 op OBS de Driemaster in Hardinxveld-Giessendam nemen je in deze blog langs 10 verschillende ideeën voor de spelles om in de gymzaal te kunnen uitvoeren.

Voorwaarden voor een spelles

Voordat we inspiratie bieden in de vorm van praktische lesideeën, kijken we eerst naar wat  voorwaarden voor een spelles precies zijn volgens de uitgangspunten geleerd van KLOSSERS:

  • Een spelles heeft een inleiding, een kern (waarbij je minimaal drie verschillende spellen aanbiedt) en een (rustige) afsluiting. Bij de afsluiting is het belangrijk te zorgen voor rust zodat de hartslag van de kinderen geleidelijk omlaag gaat.
  • Bij spellessen wordt materiaal mag alleen gebruikt als een hulpmiddel en niet om een vaardigheid mee te oefenen. Zodra het materiaal en de vaardigheid die daarbij geoefend wordt het doel van de les is, is het een materiaalles en geen spelles.
  • Bij een spelles zijn waar mogelijk alle kinderen aan het bewegen. Het is ook mogelijk om gebruik te maken van het principe waarbij je begint bij één kind en vervolgens uitbouwt naar alle kinderen, zoals bij het spel ‘Er zat een klein zigeunermeisje’.
  • Tijdens een spelles wordt er geen gebruik gemaakt van grote materialen, zoals ladders, glijbanen, etc.
  • Bij spellessen kan er een beroep gedaan worden op de fantasie van de kinderen. De spellen kunnen op diverse manieren aansluiten bij de thema’s in de klas. In de beschreven spellen zullen we je laten zien hoe je kunt aansluiten bij diverse thema’s.
  1. 1. Overloopspel

Materiaal: drie matten, twee lintjes

Voorbereiding: Leg in het midden van de ruimte drie matten met daartussen wat ruimte. Afhankelijk van de breedte van de zaal kun je deze aanvullen met meer matten. Zorg altijd voor tussenruimte tussen de matten. Wijs twee tikkers aan. Geef de lintjes aan de tikkers. De tikkers mogen alleen op de matten lopen. De groep staat aan één kant van de zaal en loopt op jouw teken naar de overkant, tussen de matten door. De tikkers proberen de kinderen te tikken, terwijl ze overlopen. De kinderen die getikt zijn, gaan op de bank zitten. Het spel wordt makkelijker voor de tikker wanneer er meer tikkers aan het spel worden toegevoegd. Zorg dat er altijd een mat minder ligt dan het aantal tikkers, zodat de tikkers van mat naar mat moeten lopen. Het spel stopt als alle lopers getikt zijn.

Thema-inspiratie: Bij het thema ‘agent en boef’ lopen er agenten op de matten en kun je de kinderen (boeven) zelfs materialen naar de overkant laten brengen, denk aan blokjes of pittenzakjes. Bij het thema ‘insecten’ laat je de lieveheersbeestjes op de matten lopen en de bladluizen naar de overkant rennen.

  1. Drie op een rij

Materiaal: hoepels, twee kleuren lintjes, pion

Voorbereiding: Maak een speelbord van 3×3 hoepels. Je kunt het speelbord altijd vergroten naar 4×4 hoepels. Zet aan de andere kant van het speellokaal, tegenover het speelbord, een pion neer.

Verdeel de kinderen in twee teams en deel twee kleuren lintjes uit. Je kunt eventueel ook gebruikmaken van pittenzakken of gekleurde blokjes. Laat de kinderen in een rij achter de pion staan. Laat de voorste twee kinderen op het startsein rennen naar het speelbord. Ze leggen hun voorwerp in een hoepel neer en rennen terug naar de rij. Het doel van het spel is dat de kinderen zorgen dat ze met hun eigen kleur drie of vier op een rij behalen. Het team dat dit als eerste gelukt is, heeft gewonnen.

Tip! Het is handig om deze activiteit meerdere keren uit te zetten in het speellokaal, zodat meerdere groepjes tegelijk het spel kunnen spelen en iedereen bezig is.

Thema-inspiratie: Bij het thema herfst kunnen je paddenstoelen en bladeren gebruiken. Bij het thema Sinterklaas kun je verschillende kleuren cadeautjes gebruiken. Maak altijd gebruik van twee verschillende soorten voorwerpen voor deze activiteit, zodat duidelijk zichtbaar is welke materialen van het ene team zijn en welke van het andere team.

  1. Agent en boef

Materiaal: pion, blokje of pittenzak, mat

Voorbereiding:

Zet een pion klaar en leg een diamant (blokje of pittenzak) erop. Leg op enige afstand van de pion een mat neer. Wijs een kind aan. Hij is de agent en staat bij de pion. De overige kinderen spelen voor boef en proberen de diamant te stelen. De agent probeert de boeven te tikken. Als de boeven op de mat staan zijn ze vrij en kunnen ze niet getikt worden. Als het de boeven lukt om de diamant naar hun huis (de mat) te brengen, hebben ze het spel gewonnen.

Thema-inspiratie: Bij het thema piraten spreek je over een piraat en een zeerover. Bij het thema Sinterklaas spreek je over Sinterklaas en een stiekem pietje. De diamant wordt een cadeautje. Het pietje wil wel heel graag weten wat er in het pakje zit. Bij het thema ridders en kastelen spreek je over een draak, die de schat beschermt en een ridder die de schat graag wilt hebben.

  1. Roofspel

Materiaal: mat, hoepels, rijk assortiment aan verschillende materialen, verzamelbak

Voorbereiding: Leg de verschillende materialen op een mat. Denk aan blokjes, pittenzakken, ballen, touwen, etc.

Maak een aantal teams en leg een gelijk aantal hoepels met een flinke afstand van elkaar neer. Dus: maak je vijf teams, leg dan vijf hoepels neer. Hoe meer afstand hoe moeilijker voor de lopers, hoe makkelijker voor de tikkers.

In het midden staan twee tikkers, die zorgen voor hun eigen verzameling van spullen. Deze kun je ze laten verzamelen in bijvoorbeeld een bak, of een andere aangewezen plek. Op het startsein verzamelen de teams zoveel mogelijk materialen vanaf het midden naar hun eigen mat toe. De tikkers proberen ze te tikken. Zodra ze worden getikt, worden de materialen afgegeven aan de tikker. Die brengt het vervolgens naar hun verzamelpunt. Wanneer alle materialen op zijn, telt ieder team de voorwerpen in hun eigen hoepel. Wie heeft aan het einde de meeste (thema) materialen verzameld?

Thema-inspiratie: Bij het thema dierentuin kunnen dit verschillende dieren zijn. Bij het thema bouwen kan dit gereedschap zijn en bij het thema insecten kunnen het verschillende dieren zijn. Zorg voor fysieke materialen tijdens het spelen van dit spel.

  1. Kwartet

Materiaal: 4×4 verschillende materialen, 4 matten

Voorbereiding: Verzamel 4×4 verschillende materialen. Leg een mat in elke hoek van de speelzaal.

Het kwartetspel is gebaseerd op de activiteit ‘Het roofspel’. Maak teams en verdeel ze over de matten. Verdeel de spullen over de vier matten, bijvoorbeeld: blokjes, ballen, pittenzakken en ringen. Leg op elke mat één blokje, één bal, één pittenzak en één ring. Laat de kinderen in hun team afspreken welk materiaal ze gaan verzamelen. Laat ze op jouw teken door de ruimte rennen en proberen de materialen te verzamelen.
Tip! Maak dit spel moeilijker door anderen ook spullen bij de matten te laten wegpakken of ervoor te zorgen dat ze elkaar mogen tikken. Als een kind wordt getikt, gaat hij terug naar zijn eigen mat en mag hij het vanaf daar opnieuw proberen om iets te pakken van een andere mat. Het team dat als eerste vier dezelfde voorwerpen heeft op zijn mat, is de winnaar.

Thema-inspiratie: Bij het thema boerderij zorg je voor vier varkens, vier koeien, vier schapen en vier paarden. Bij het thema bouwen zorg je voor verschillende soorten gereedschappen: vier hamers, vier spijkers, vier nijptangen, vier schroevendraaiers.

  1. Kabouter en de reus

Materiaalhoepel

Voorbereiding: Leg een hoepel op een centrale plek neer.

Kies één kind als de tikker. Hij is de reus en neemt plaats in zijn huis (de hoepel). De overige kinderen zitten om de reus heen in een kring, waarbij je een klein poortje openhoudt in de kring. De reus komt uit zijn huis en ‘belt’ bij de kabouters aan en vraagt: ‘Kabouters, komen jullie spelen?’ De kabouters roepen “NEE”. De reus gaat terug naar huis en gaat slapen. Vervolgens komt er één aangewezen kabouter bij de reus. Hij zegt: ‘Reus, kom je buitenspelen?’ De reus slaapt gewoon verder. Dan tikt de kabouter de reus aan, waardoor hij wakker wordt. De kabouter probeert zo snel mogelijk, door de opening in de kring, terug naar zijn plekje te gaan, voordat hij getikt wordt door de reus. Als de kabouter in de kring is, mag hij niet meer getikt worden. Daarna is er een nieuwe reus aan de beurt.

Thema-inspiratie: De reus en de kabouter kun je vervangen door een agent en een boef, bij het thema politie of als wolf en de drie biggetjes, bij het thema sprookjes.

  1. Staarttikkertje

Materiaal: voor ieder kind één lintje

Voorbereiding: Ieder kind stopt het lintje aan de achterkant in hun broek, als staart.

Wijs twee tikkers aan. De andere kinderen doen het lintje aan de achterkant van hun broek, als staart. De tikkers proberen de staarten uit de broeken van de kinderen te trekken. Als dit lukt, wordt het kind zonder staart een tikker en krijgt de tikker de staart van het kind dat hij/zij getikt heeft. Er wordt tijdens dit spel steeds gewisseld van tikkers. Je kunt dit spel op ieder moment stoppen.

Thema-inspiratie: Tijdens het thema dierentuin kun je afspreken dat de kinderen dieren uit de dierentuin zijn en dat de tikkers de dierentuinoppassers zijn. Bij het thema herfst

kun je afspreken het eekhoorns zijn, die elkaars pluizige staart af proberen te pakken.

  1. Hutspot

Materialen: geen

Voorbereiding: geen

De kinderen staan verspreid in vier hoeken in de zaal. In het midden sta jij, jij speelt voor de kok. De kok roert in een denkbeeldige pan en maakt hutspot. Elk groepje kinderen is een ingrediënt van de hutspot; aardappels, wortelen, uien en gehaktballen. De kok roept één ingrediënt, dat groepje kinderen komt naar de kok en de denkbeeldige pan gelopen. Wanneer de kok roept ‘aangebrand’, moeten de kinderen zo snel mogelijk naar de hoek terug rennen. Als de kok je tikt voordat je terug in de hoek bent, ben je af. Je kunt de kok natuurlijk ook door een kind laten spelen wanneer ze weten hoe het spel gespeeld wordt.

Thema-inspiratie: Tijdens het thema onderwaterwereld kun je doen alsof de haai in de zee zwemt en andere zeedieren in de hoeken zijn. Als de haai roept ‘ik heb honger!’ rennen de kinderen zo snel mogelijk terug naar hun hoek.

  1. Vos kom uit je hol

Materialen: mat

Voorbereiding: leg de mat aan de zijkant van de gymzaal.

Wijs een kind aan die voor vos speelt. De vos zit op het matje aan de zijkant van de gymzaal en slaapt. De andere kinderen staan aan de andere kant van de gymzaal, tegenover de slapende vos. Langzaam sluipen de kinderen naar de vos en zeggen ‘vos, wordt wakker!’. De vos slaapt door. De kinderen zeggen steeds vaker ‘vos, wordt wakker’. Als de vos wakker wordt. probeert hij zo snel mogelijk de kinderen te tikken. Als een kind getikt wordt door de vos, wordt hij ook een vos en gaat hij mee tikken.

Thema-inspiratie: Je kunt dit spel in allerlei thema’s spelen. Heb je het over sprookjes, maak je er wolf van en rennen de roodkapjes weg. Bij het thema circus zit de circusdirecteur in het midden en rennen de artiesten weg. Zo kun je het spel in vrijwel alle thema’s gebruiken.

  1. In de donkere kelder

Materialen: eventueel een blinddoek

Voorbereiding: geen

Na een spelles is het belangrijk dat je zorgt voor een afsluiting met rust, waarbij de hartslag naar beneden gaat. In de donkere kelder is zo’n activiteit. Met de klas maak je een kring. In het midden van de kring zit één kind met een blinddoek om of met de ogen gesloten. Je zingt met de kring het liedje ‘in de donkere kelder’, terwijl de kring rustig een rondje draait. Het kind dat aan het eind van het liedje achter het kind in het midden staat, loopt naar het kind toe. Hij zegt ‘wie o wie ben ik?’, het geblinddoekte kind zegt wie het is en de volgende mag in het midden.

‘In de kelder is het donker,

waarom zou dat nou toch zijn?

In de heldere maneschijn

Wie o wie ben ik?’

Naast bovengenoemde spelideeën zijn er natuurlijk ook heel veel klassieke spelletjes voor in het speellokaal. We willen ze zeker nog even genoemd hebben, want misschien waren er een aantal bij je weggezakt.

Denk aan:

  • Moeder, moeder, hoe laat is het?
  • Schipper mag ik overvaren
  • Annemaria Koekoek
  • Chinese muur
  • Kat en muis
  • Tikspellen in diverse vormen
  • Tik, tik wie ben ik?
  • Zakdoekje leggen
  • Jan Huigen in de ton

Misschien denk je na het lezen van deze blog ‘hoe geef je zo’n spelles precies vorm?’ Janneke en Linda, beide ambassadeurs van Kleuteruniversiteit, hebben in deze blog beschreven hoe je dit kunt doen en waarmee je rekening kunt houden als het gaat om het organiseren van een spelles.

Wij hopen dat je de blog met plezier gelezen hebt en nu ook enthousiast aan de slag kunt met het organiseren van spellessen in de gymzaal. Je kunt ons volgen op instagram @juffie_manon en via @jufchantal__. Heb je nog vragen, stel ze dan gerust via de Facebookgroep ‘Vrienden van Kleuteruniversiteit’.