Eline is vierdejaars student aan de Marnix academie en werkzaam in groep 0/1. In dit blog vertelt zij over haar belevenissen als Lio-stagiaire.
Nog een paar maanden en dan zit de PABO er voor mij op! Maar voordat het zo ver is, is het eerst tijd om een onderzoek voor mijn eindscriptie te doen. De verschillen tussen jongens en meisjes hebben mij altijd al enorm gefascineerd. Het verzinnen van een onderwerp voor mijn onderzoek kostte mij dan ook geen enkele moeite. Daarover moest mijn onderzoek dus gaan.
Ik heb me allereerst verdiept in de manier waarop jongens en meisjes leren. Wist je dat jongens leren door trial-and-error? Dat wil zeggen leren door vallen en opstaan, door te doen, door grenzen te verkennen. Meisjes daarentegen plaatsen alles sneller in een sociale context en vertonen volg gedrag, om zo te voldoen aan het verwachtingspatroon van de leerkracht.
Er zijn natuurlijk nog veel meer verschillen te benoemen. Voor mijn onderzoek heb ik mij echter beperkt tot dit verschil en ben ik gaan nadenken in welke situatie dit soort gedrag zichtbaar zou kunnen zijn. Mijn idee was dat dit waarschijnlijk het meest naar voren zou komen in een hoek waarbij kinderen zelf kunnen ontdekken. Een ontdekhoek waarin ze op hun eigen manier met materialen om kunnen gaan, zodat ik kon observeren of het inderdaad waar is dat jongens en meisjes stereotype gedrag vertonen.
Ik bood drie verschillende activiteiten aan in de ontdekhoek.
- Ik gaf de kinderen magneten en verschillende voorwerpen die wel en die niet magnetisch zijn. Om te voorkomen dat de kinderen het overzicht in de materialen verliezen en het hen teveel zou worden, bood ik deze eerst in de kring aan. Ik vertelde de kinderen dat sommige voorwerpen zullen blijven plakken aan een magneet en andere materialen niet. Vervolgens gingen de kinderen hiermee aan de slag.
- De kinderen kregen een bak met water met verschillende voorwerpen die wel of niet zouden blijven drijven. Nadat de kinderen dit hadden onderzocht, gaf ik de kinderen een extra opdracht: “Hoe kun je deze steen laten drijven?” De kinderen waren vindingrijk in het oplossen van dit vraagstuk, zo legden ze de steen op een aantal doppen. De doppen bleven immers drijven, maar helaas werkte dit niet. Uiteindelijk kwam een kind op het idee om een vlot te maken van stukjes piepschuim en de steen hierop te leggen waardoor de steen bleef drijven!
- Tot slot kregen de kinderen een ballon aangeboden en vertelde ik hen hoe zij deze statisch geladen kunnen maken. Daarna mochten zij de ballon boven het haar van een ander kind houden om te kijken wat er gebeurde. Ook mochten zij de klas rond lopen om te kijken waaraan de ballon blijft plakken, of wat er zoal aan de ballon bleef plakken.
Tijdens het spelen in de ontdekhoek heb ik voor mijn onderzoek geobserveerd welk gedrag de kinderen vertoonden. Trial-and-error of leerkrachtvolgend gedrag. Wat mij opviel was dat de jongens bij het drijven en zinken voorwerpen van hoge afstand in de bak met water gooiden, met grote hilariteit. De meisjes vertoonden juist voorzichtig gedrag: “Niet te hard plonzen hè!”
Verder viel mij op dat de meisjes deze activiteit in een sociale context plaatsten door gebruik te maken van rollenspel: “Ik ben nu de baby, dus mag jij de magneten.” Bij de activiteit met ballonnen was duidelijk te zien dat ook meisjes trial-and-error gedrag vertonen. Zo pakte een meisje een ballon en gooide deze in de lucht. Vervolgens bleef dit meisje de ballon hooghouden en liep ondertussen de hele klas rond. Dit gedrag kwam duidelijk niet overeen met wat ik had voorgedaan en dat was in dit geval dus geen leerkrachtvolgend gedrag. Het is dus zeker niet zo zwart-wit als ik in eerste instantie dacht. Wel heb ik geconstateerd tijdens mijn onderzoek dat jongens vaker trial-and-error gedrag vertoonden en meisjes vaker het leerkracht gedrag opvolgen. Het blijft een ontdekhoek, een hoek waarin de kinderen op hun eigen manier met de materialen om mogen gaan. Hier waren dan ook geen voorwaarden aan verbonden.
Het observeren van het gedrag van kinderen heeft mij enorm geholpen om meer kennis over de kinderen te krijgen. Juist doordat ik de tijd nam om te luisteren wat zij tegen elkaar zeiden, kon ik beter plaatsen waar het gedrag vandaan kwam. Waar ik in eerste instantie het gedrag van de jongens zou corrigeren omdat dit niet de manier is die is voorgedaan, heb ik nu meer geluisterd naar hen, waardoor ik zag dat ook de jongens de materialen op die manier aan het ontdekken zijn.
Dus, waardevol onderzoek achter de rug, nog een paar maanden en dan is het zo ver. Ik kan niet wachten om al de opgedane kennis toe te passen in de praktijk en zelf aan de slag te gaan in een eigen klas!