Een van de meest gestelde vragen die wij ontvangen bij Kleuteruniversiteit is: ‘Is Kleuteruniversiteit inspectieproof?’ Bij ons rees vervolgens de vraag: wat is inspectieproof? De inspectie zelf is namelijk ook niet bekend met dit woord. Maaike was geïntrigeerd door de vraag en besloot eens op onderzoek uit te gaan. In dit blog lees je haar bevindingen.
In mijn beleving moet de vraag eigenlijk zijn: wat verwacht de inspectie nou precies? Een snelle zoektocht op Google brengt ons naar de site van de inspectie. Hier geven ze aan dat basisscholen geen gebruik hoeven te maken van een kleutermethode. ‘Het bestuur, de schoolleiding en de docenten bepalen zelf hoe zij het onderwijs vorm geven’. (Bron: website onderwijsinspectie)
Ok, dat is duidelijk. Maar als de inspectie geen methode verwacht, wat verwachten ze dan wel? Wat zijn de punten waar ze wel naar kijken? Wederom vinden we het antwoord op de site van de onderwijsinspectie waar deze opsomming staat weergegeven. De inspectie vraagt zich tijdens een schoolbezoek af:
- Krijgen de kleuters een breed aanbod (dus niet alleen beginnende geletterd- en gecijferdheid)?
- Sluit het kleuteronderwijs aan op het onderwijs in de groepen 3 en verder (de zogeheten doorlopende leerlijn)?
- Lopen de leerinhouden in niveau op, aansluitend op de ontwikkeling van de kleuters (zogeheten beredeneerd aanbod)?
- Staat in de schoolgids welke doelen de school wil bereiken en hoe de ondersteuning van het jonge kind wordt vormgegeven?
Vervolgens benoemt de inspectie: “In praktijk zien de inspecteurs zeer diverse vormen van kleuteronderwijs in de scholen die allemaal voldoen aan de wettelijke eisen.”
Mijn zoektocht bracht mij verder. Want onlangs verscheen een nieuwe brochure genaamd Ruimte in de regels. Deze brochure geeft een overzicht van de belangrijkste regels rondom administratie en verantwoording voor het primair onderwijs. Ik dook in deze brochure om te ontdekken wat hierin wordt aangegeven over het lesgeven aan kleuters en waar de inspectie naar kijkt. Een quote uit de folder:
‘De inspectie kijkt hoe u als leraar lesgeeft: legt u de stof helder uit en verlopen uw lessen gestructureerd? Heeft u zicht op de ontwikkeling van de leerlingen en houdt u er in de les rekening mee door ondersteuning en uitdaging te bieden?
Kortom, heb je een doel voor ogen, weet je waar je naar toe werkt en pas je in jouw les differentiatie toe, zodat ieder kind op zijn of haar niveau instructie krijgt? Dan ben je al een heel eind op weg. Maar hoe weet ik wat ik moet aanbieden? De inspectie is ook hier vrij helder over:
‘De school is vrij in hoe en in welke groep bepaalde leerstof wordt aangeboden. Het is wel de bedoeling dat alle kerndoelen in de schoolperiode voldoende aan bod komen, dat de lesstof is afgestemd op de voortgang in ontwikkeling van leerlingen en dat het onderwijs zo is ingericht dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Maar hoe de school dat doet, mag ze zelf bepalen.’
Een ononderbroken ontwikkelingsproces. Dat zijn hele mooie woorden. Het gaat hierbij om de doorgaande leerlijn. Sluit de manier van werken en de lesstof van groep 1/2 aan op groep 3? Zijn de doelen aan het eind van groep 2 zo dat leerlingen begin groep 3 verder gaan waar ze gebleven waren? Natuurlijk kunnen methodes hierbij helpen.
‘De inspectie kijkt tijdens een onderzoek naar het niveau van het didactisch handelen. Daarbij wordt niet gecontroleerd of u als leraar de methodes goed volgt. Ook bent u niet verplicht om alle lessen van de methode te volgen of om de instructies van een methode exact te volgen. Eigenlijk gaat het erom dat u als professional altijd kunt uitleggen waarom u bepaalde keuzes in het lesgeven gemaakt hebt.’
Je kunt als school dus besluiten om te gaan werken zonder methode bij de kleuters. Belangrijk is daarbij dat je onderwijs biedt rondom de kerndoelen. Hoe je invulling geeft aan het werken rondom deze doelen ben je vrij in. Als je maar kunt uitleggen waarom je bepaalde keuzes maakt. Wat is voor jouw groep belangrijk, waar moeten ze nog extra in oefenen en wat past bij de kinderen? Of je nu werkt met of zonder methode, jouw didactisch handelen en de keuzes die je maakt zijn bepalend voor het niveau van de groep.
Conclusie? Alle methodes zijn in principe niet inspectieproof, het is afhankelijk van de manier waarop jij het inzet. De leerkracht maakt het verschil. De projecten van Kleuteruniversiteit werken met een breed aanbod van activiteiten in verschillende ontwikkelingsgebieden. De lessen zijn geschreven aan de hand van doelen die kinderen aangeboden moeten krijgen en moeten behalen in groep 1 en 2. Daarnaast staan bij de lessen vaak suggesties hoe je verdieping kunt aanbieden, zodat de lessen geschikt zijn voor zowel groep 1 als groep 2. En met de plusprojecten kun je ook nog eens extra verdieping bieden aan de leerlingen die dit nodig hebben. Je kunt Kleuteruniversiteit dus prima inzetten in de kleuterklas, en zeker op een manier die de inspectie graag wilt zien. Maar nog belangrijker, het moet passen bij de school, jou als leerkracht en de kinderen. En die afweging moet je zelf of als school maken.
Ik hoop dat mijn blog jou duidelijkheid heeft gebracht. Mocht je nog vragen hebben, dan kun je mij mailen: maaike@kleuteruniversiteit.nl